zaterdag 27 mei 2017

Van absolute facticiteit naar radicale contingentie

In hoofdstuk 3 van zijn boek After Finitude maakt Meillassoux de stap van het verabsoluteren van de facticiteit van de correlatie naar de radicale contingentie van de-wereld-in-zichzelf. Deze stap werkt hij echter niet helemaal in detail uit. In wat volgt zal ik de cruciale stap zoals ik deze begrijp uiteenzetten. Met het verabsoluteren van de facticiteit van de correlatie bedoelt Meillassoux dat wij het feit dat wij geen enkele reden kunnen vinden voor de vorm van de-wereld-voor-ons verabsoluteren naar het feit dat er geen enkele reden is voor de vorm van de-wereld-in-zichzelf. Precies dat laatste verklaart dan ook waarom wij zulke redenen niet kunnen vinden. Er zijn dan immers helemaal geen redenen voor. Absolute facticiteit geldt dus voor de-wereld-in-zichzelf en niet langer voor onze verhouding tot de invarianten van de-wereld-voor-ons. Maar dan is er in de-wereld-in-zichzelf geen enkele reden meer voor wat dan ook. Facticiteit zou immers niet het absolute kunnen zijn zodra er ergens in de-wereld-in-zichzelf nog een reden zou zijn voor iets. Want als er ergens nog zo'n reden zou zijn, dan zouden er ook redenen zijn voor bepaalde structuurkenmerken van de-wereld-in-zichzelf en die zijn er nu juist niet indien er sprake is van facticiteit van de-wereld-in-zichzelf. Kortom, pas zodra hij heeft laten zien dat we niet anders kunnen dan facticiteit verabsoluteren, dus pas zodra hij facticiteit heeft uitgeroepen tot het absolute, kan hij overstappen naar een algemeen "principle of unreason" voor de-wereld-in-zichzelf. En als uitgaande van dit principe voor niets meer een reden is, is alles contingent. Alles kan dan zomaar - zonder enige reden - op ieder moment veranderen. En dat is wat hij radicale contingentie noemt.

Geen opmerkingen: