donderdag 27 april 2017

Monotheïsme en monogamie (2)

In mijn vorige bijdrage vroeg ik naar een enigszins plausibel argument voor de bewering dat monotheïsme impliceert dat "ware" of "echte" amoreuze liefde exclusief moet zijn. Tot dusver ben ik een dergelijk redelijk argument helaas nog niet tegengekomen. Inmiddels is de situatie nog iets urgenter geworden. Er is namelijk een redelijk argument mogelijk voor de stelling dat ware of echte amoreuze liefde niet exclusief hoeft te zijn. Dit argument doet zelfs mede een beroep op theïsme. Het gaat als volgt. Neem de liefde van een vader of moeder voor zijn of haar kind. Deze vorm van liefde is ontegenzeggelijk waardevol en niet noodzakelijk exclusief. Niemand zal beweren dat ouderlijke liefde minder waarachtig is als de ouder in kwestie twee of meer kinderen heeft. Of neem de liefde van God voor een mens hier op aarde. Ook deze vorm van liefde is uiteraard zeer waardevol en evenmin exclusief. Wie zou immers willen beweren dat God eigenlijk maar van één mens zou mogen houden omdat goddelijke liefde voor meer dan één mens minder waarachtig is. Niemand natuurlijk. Neem als derde voorbeeld de vriendschappelijke liefde. Hier gaat het om de kameraadschappelijke liefde die vrienden onderling voor elkaar voelen. Ook de vriendschappelijke liefde is evident waardevol en bovendien ook niet noodzakelijk exclusief om waarachtig te zijn. De vriendschappelijke liefde tussen vrienden wordt heus niet minder echt zodra iemand meer dan één vriendschap heeft. Welnu, indien de ouderlijke, de goddelijke en de vriendschappelijke liefde niet exclusief hoeven zijn om waarachtig te zijn, waarom zou dit dan voor de amoreuze liefde wel moeten gelden? Wat maakt de amoreuze liefde zo anders dan de andere vormen van liefde dat zij juist wel exclusief zou moeten zijn? Wat is de symmetriebreker? Zolang zo'n essentieel verschil tussen de amoreuze liefde en de overige vormen van liefde niet gevonden is, kunnen we inductie op de gegeven drie voorbeelden van liefde toepassen en concluderen dat de amoreuze liefde evenmin exclusief hoeft te zijn om waarachtig te zijn.

1 opmerking:

Anoniem zei

Emanuel,

Mensen die vreemd gaan rechtvaardigen dat wel eens met: als je van de één houdt hoef je de ander nog niet te haten. Dat is zeker zo. Tegen uitingen van niet-exclusieve amoreuze liefde lijkt geen bezwaar te zijn als het vreemdgaan geen schending is van het contract wat men met de andere partner is aangegaan en van wat men elkaar in dat contract beloofd heeft, beter gezegd nog:als men weet dat de eigen partner het accepteert. Maar dan is het eigenlijk geen echt vreemdgaan meer.
vr. groet,
Herman