zondag 30 oktober 2016

Een Hegeliaanse meester-knecht paradox

In zijn boek Fenomenologie van de Geest ontwikkelt Hegel zijn inmiddels beroemde dialectiek van de meester en de knecht. Het wezen van de knecht is het doen wat de meester hem opdraagt. Welnu, stel dat de meester zijn knecht een meta-opdracht geeft, namelijk de opdracht om tegenover hem de rol van meester aan te nemen. De knecht gehoorzaamt en neemt op verzoek van de meester deze rol aan. De knecht handelt vanaf dat moment als meester. Het eerste wat hij doet is de opdracht geven om als knecht behandeld te worden. Aldus geschiedt. Hoe verhoudt de zo ontstane verhouding tussen beide zich nu tot de oorspronkelijke uitgangssituatie? Verschillen beide verhoudingen wezenlijk van elkaar? Of verschillen ze alleen maar accidenteel? Zijn ze tegelijkertijd identiek en verschillend? Is er überhaupt een verschil tussen beide verhoudingen?

1 opmerking:

Theo Smit zei

Dag Emanuel,

voor eigen gezondheid moet ik deze eigen bijdrage (kritisch, zo niet sceptisch) aan dit gedachtegoed maar erg verder beperken om een kans te maken, dat het nog 'gehoord' zou kunnen worden binnen een 'redelijk' 'vastomlijnde' gedachtegang? Het is, met Korsakov gesproken, bij de 'beesten' af, dat je voorgaande 'filosofen' zo 'behandelt': alsof ze niet achter een 'bureau' van de tijd te situeren zouden zijn? Een beetje 'geliefde' laat je, als het geen 'gescheld' wordt, jezelf tegenspreken, ook op het niveau dat in jouw ogen de 'paradox' 'logisch' niet helemaal begrepen wordt.

Met zoveel vraagtekens mag een 'wetenschapper' de klant toch ook weer niet opzadelen?