donderdag 20 oktober 2016

Een al te gemakkelijke conclusie?

We kunnen ons afvragen of de wereld zoals we deze ervaren, de wereld van planten en bomen, tafels en stoelen, dieren en mensen, overeenkomt met de wereld zoals deze in en op zichzelf is. Deze vraag is betekenisvol. Ze is niet zinledig. Hier is een argument voor de bewering dat we deze vraag nooit bevredigend kunnen beantwoorden. Er zijn globaal gezien minimaal twee mogelijke scenario's. Volgens de een is de wereld zoals we die ervaren gelijk aan de wereld zoals ze in zichzelf is en volgens de andere bevinden we ons in een gesimuleerde wereld die verschilt van de wereld zoals die op zichzelf werkelijk is. Wat zijn de epistemische waarschijnlijkheden van deze twee scenario's? Geen idee. Er is helemaal niets waarmee we deze waarschijnlijkheden zouden kunnen inschatten. Op grond waarvan zou namelijk het ene scenario meer of juist minder waarschijnlijk zijn dan de ander? Er lijkt zich hier inderdaad geen enkele grond aan te dienen waarmee we iets zinnigs zouden kunnen zeggen over de waarschijnlijkheden. Er is geen enkele "evidence" voor of tegen een van beide scenario's. Beide zijn immers volledig compatibel met al ons ervaringsmateriaal. Genoemde vraag is dus principieel onbeantwoordbaar. Nooit zullen we kunnen achterhalen of de wereld zoals we deze ervaren gelijk is aan de wereld zoals deze op en in zichzelf daadwerkelijk is. Een al te gemakkelijke conclusie? Wellicht. Ik zie dan ook uit naar een adequate objectie.

Geen opmerkingen: