woensdag 15 april 2015

Heidegger over waarheid

In zijn essay Over het wezen van de waarheid ontwikkelt Heidegger zijn waarheidsbegrip. Waarheid houdt in eerste instantie verband met dat wat klopt of correct is. Waarheid is hier juistheid of overeenstemming tussen een zijnde en ons denken. Zo noemen we een gedachte waar indien ze overeenstemt met het zijnde in kwestie. Hierbij kunnen we denken aan gedachten als 'Suiker lost op in water' of 'Brigitte woont in Amsterdam'. We noemen daarentegen een zijnde waar indien het overeenkomt met hoe het volgens ons denken zou moeten zijn. We spreken bijvoorbeeld over 'waar goud' of een 'ware vriendschap'. Maar wat vormt nu de innerlijke mogelijkheid van deze juistheid of overeenstemming? Dit is volgens Heidegger het openbare van de open dimensie, oftewel het in de openbaarheid geopende zijnde. Het is hier het gedrag van de mens dat openstaat voor het zijnde en op deze manier borg staat voor de open ruimte waarin het zijnde zich kan stellen en zegbaar kan worden. Wat zo plaatsvindt is presentatie eerder dan representatie.

Het wezen van de waarheid is de grond van genoemde innerlijke mogelijkheid van de juistheid. Dit wezen wordt meer bepaald door Heidegger aangeduid als vrijheid. Het wezen van de waarheid is vrijheid. Het wezen van de vrijheid is vervolgens de dingen laten zijn. Vrijheid is ten diepste het laten zijn van het zijnde. Het gedrag als laten-zijn staat uit in de open dimensie naar het zijnde. De mens laat zich zo in met de open dimensie. Dit zich inlaten met de openheid waarin ieder zijnde staat, leidt tot het uitstaan of existeren in de ontborgenheid van het zijnde. Vrijheid is dus ingelaten zijn in de ontberging van het zijnde. We treden terug voor het zijnde opdat dit zich openbaart als dat wat het is. En zo existeren we. Waarheid is daarom ten diepste onverborgenheid of ontborgenheid (aletheia).

Het is uiteindelijk het existerende Dasein als het laten zijn van zijnde, dat de mens bevrijdt tot zijn vrijheid. De mens bezit de vrijheid niet. De vrijheid, het existerende ontbergende Dasein, bezit de mens. De mens existeert dus slechts als eigendom van de vrijheid.

Geen opmerkingen: