donderdag 18 september 2014

Een archimedisch gezichtspunt

Het lijkt redelijk om te denken dat niets buiten zichzelf kan staan. Alles valt immers noodzakelijkerwijs met zichzelf samen. Laten we eens aannemen dat dit inderdaad een redelijk principe is. Uit dit principe lijkt te volgen dat een archimedisch stand- of gezichtspunt op de wereld onmogelijk is. Een archimedisch subject moet om alles volledig te kunnen doorgronden immers buiten alles en dus ook buiten zichzelf staan, wat op grond van voorgaande onmogelijk is.

Is deze gevolgtrekking plausibel? Men zou kunnen tegenwerpen dat het niets een archimedisch punt kan zijn. Maar dit overtuigt niet. Het niets is immers precies niets en dus ook geen stand- of gezichtspunt dat ingenomen kan worden om vervolgens alles te beschouwen.

Er is echter een interessantere repliek denkbaar. Een cartesiaan zou kunnen tegenwerpen dat een archimedisch gezichtspunt op de wereld geenszins onmogelijk is. Kan zo'n standpunt immers niet ingenomen worden door een ego cogito dat voor zichzelf volstrekt transparant oftewel claire et distincte is? Het is dan immers niet langer nodig om buiten zichzelf te staan om zichzelf volledig te doorgronden.

De vraag is of een dergelijk subject mogelijk is. Kan er een cartesiaans subject zijn dat zichzelf volledig doorgrondt zonder buiten zichzelf te staan? Dit kan betwijfeld worden. Het lijkt er namelijk op dat een subject zichzelf alleen als object kan kennen door eerst buiten zichzelf te gaan staan om vervolgens zichzelf als object te aanschouwen. Maar precies omdat geen enkel subject buiten zichzelf kan staan, volgt dat geen enkel subject zichzelf als object kan kennen. En dus kan geen enkel subject zichzelf volledig doorgronden.

Er is dus blijkbaar een onvermijdelijk tekort in iedere zelfkennis. Geen enkel subject kan zichzelf volledig kennen. Een archimedisch gezichtspunt op de wereld lijkt daarom inderdaad onmogelijk. Maar dan kan zelfs God, als God bestaat, zo'n standpunt niet innemen. Als God bestaat, dan is God niet alwetend.

woensdag 17 september 2014

Het ultiem onvermijdelijke

Heidegger spreekt in Zijn en tijd over angst als een existentiële ervaring waarbij de wereld in een onbestemdheid wegvalt. Het 'niets' dringt zich op en beangstigt. Er is echter nog een heel andersoortige existentiële angstervaring waarmee het er-zijn geconfronteerd kan worden. Niet de angst voor het onbepaalde, maar juist de angst voor het bepaalde; het beklemmende gevoel dat er onvermijdelijk bepaaldheid moet zijn, dat er onvermijdelijk zoiets als 'alles' is dat onvermijdelijk op een bepaalde wijze moet zijn. Dat zelfs als er helemaal 'niets' was geweest, dát dan de manier was geweest waarop het onontkoombare 'alles' het geval is. Het is deze ultieme onafwendbaarheid, dit besef dat het onafwendbaar is dat er hoe dan ook een of andere uiteindelijke bepaaldheid moet zijn, een 'alles' wat nu eenmaal op een bepaalde wijze in elkaar moet zitten, wat angst inboezemt.

maandag 15 september 2014

Is religieuze ervaring mogelijk?

Mijn nieuwste bijdrage op geloofenwetenschap.nl gaat over de vraag of religieuze ervaring mogelijk is. De bijdrage is hieronder in zijn geheel weergegeven.

Het is mogelijk om iets te ervaren dat niet bestaat. Zo kan iemand, zeg Edith, ’s nachts een droom hebben van een eenhoorn. Of ze kan een eenhoorn ervaren tijdens een hallucinatie. Ook kunnen we ons voorstellen dat neurologen ooit in staat zullen zijn om bij iemand een ervaring van een eenhoorn op te wekken. Kortom, het ervaren van dingen die niet bestaan is helemaal niet zo vreemd. Alleen al in onze dromen komt dat vrij vaak voor.

Nu zijn er veel gelovigen die hun geloof in God baseren op religieuze ervaringen. Men vertelt bijvoorbeeld over persoonlijke Godervaringen of men verwijst naar de vele getuigenissen van Godervaringen bij anderen. Critici werpen vaak tegen dat dit onredelijk is omdat ervaringen van God er niet op wijzen dat God bestaat. Er kan toch, zoals bij die eenhoorn, net zo goed sprake zijn van dromen of hallucinaties? Hoewel er veel tegen deze kritiek valt in te brengen, wil ik dat in deze bijdrage niet doen. Er is namelijk nog een andere tegenwerping denkbaar. Critici merken soms op dat het zelfs onmogelijk is om een ervaring van God te hebben.

Deze tegenwerping moet goed verstaan worden. Het gaat er niet om dat het onmogelijk is om God te ervaren omdat God niet zou bestaan. Dat zou als kritiek op een gelovige die zich beroept op religieuze ervaring immers circulair zijn. Bovendien is het ervaren van iets niet bestaands niet altijd onmogelijk, zoals die eenhoorn laat zien. De kritiek is dat een ervaring van God, los van de vraag of God nu wel of niet bestaat, überhaupt onmogelijk is. Het is in principe onmogelijk en daarom faalt elk beroep erop als onderbouwing voor geloof in God.

Dit lijkt misschien een vreemde tegenwerping. Waarom zou het in beginsel onmogelijk zijn om een Godervaring te hebben? Het idee is als volgt. Wij kunnen als mensen veel ervaren. We zien bomen, planten, dieren, mensen en auto's. We horen vele soorten geluiden, proeven allerlei smaken en ruiken verschillende geuren. Ook hebben we allerlei tactiele ervaringen, zoals die van de zachtheid van een handdoek, de hardheid van beton of de gladheid van porselein. Naast uiterlijke indrukken ondergaan we ook innerlijke aandoeningen, zoals gevoelens van pijn, lust, vreugde, verdriet, ontzag en verbazing. Bovendien bestaan veel van onze ervaringen tegelijkertijd uit uiterlijke indrukken en innerlijke aandoeningen. Denk aan gevoelens van ontzag bij het ’s nachts aanschouwen van de sterrenhemel of aan het gevoel van vreugde bij het luisteren naar muziek van Bach. We hebben dus zowel enkelvoudige als complexe of samengestelde ervaringen. Maar toch komen we zo nooit uit bij een ervaring van God, aldus de tegenwerping. Elke menselijke ervaring is onvermijdelijk de ervaring van iets anders dan God, zoals genoemde ontzagwekkende sterrenhemel of de vreugdevolle muziek van Bach. En precies omdat het altijd mogelijk is om een vermeende ervaring van God uit te leggen in termen van het ervaren van iets anders, precies omdat wij ons geen voorstelling kunnen maken van iets dat alleen als een Godervaring kan worden uitgelegd, is het geheel onmogelijk om een ervaring van God te hebben, aldus deze critici.

Is deze tegenwerping overtuigend? Nee, dat is niet het geval. Neem bijvoorbeeld de ervaring van het sublieme. Esthetici onderscheiden deze ervaring scherp van schoonheidservaringen. Wie nauwkeurig nagaat waaruit een sublieme ervaring bestaat, stuit niet alleen op uiterlijke indrukken en voorstellingen (zoals geluiden, vormen en kleuren) en innerlijke aandoeningen (zoals welbehagen, ontzag en verbazing), maar treft daarnaast ook nog een surplus aan, iets aanvullends, iets extra's in de ervaring dat de ervaring pas tot een sublieme ervaring maakt. Dit geldt ook voor ervaringen van schoonheid. Volgens genoemde kritiek is dit alles echter niet mogelijk. Toch zullen maar weinig mensen ontkennen dat wij esthetische ervaringen kunnen hebben. En terecht. Hetzelfde geldt voor existentiële ervaringen zoals die van innige liefde of groot moreel onrecht. In dit soort ervaringen is eveneens iets extra’s verdisconteerd dat uitgaat boven de som van alle in de ervaring aanwezige uiterlijke indrukken en innerlijke aandoeningen. We ervaren liefde en onrechtvaardigheid namelijk deels direct. En dit is zoals gezegd precies wat volgens genoemde kritiek onmogelijk is. Maar hoewel niemand in staat is om in zulke ervaringen een indruk of aandoening aan te wijzen die exact de ervaren liefde of het ervaren onrecht is, zijn ook dergelijke existentiële ervaringen ontegenzeggelijk mogelijk.

De kritiek gaat dan ook uit van een zeer beperkte opvatting van menselijke ervaring. Ze sluit onze meest intense ervaringen, zoals die van het sublieme, schoonheid, liefde en moraliteit, uit. Daardoor doet ze onvoldoende recht aan de grote reikwijdte en diepte van de menselijke ervaring. We dienen daarom uit te gaan van een meer inclusieve visie op menselijke ervaring; een visie die ruimte biedt voor esthetische, existentiële en morele ervaringen. Maar dan is er geen goede reden meer om op voorhand te beweren dat religieuze ervaringen, zoals het ervaren van God, zelfs als God bestaat, in beginsel onmogelijk zijn.

zondag 14 september 2014

Bijdragen Reformatorisch Dagblad

Dit blogitem is een 'placeholder' voor mijn bijdragen voor het Reformatorisch Dagblad. Ik zal deze lijst voortaan actueel houden en verwijs er vanaf nu naar vanuit het overzicht 'Filosofische bijdragen' rechtsboven op mijn blog.

1. Dualisme is zo gek nog niet
2. Een bijsluiter voor Godsargumenten
3. Er zijn goede argumenten voor Gods goedheid
4. Veel religiekritiek slaat plank mis
5. Kwaad kernvraag voor christelijk geloof
6. De God van Abraham, Izak en Jakob of de God van de filosofen?
7. Betekent het christelijk geloof een vlucht uit de wereld?
8. Is de wereldgrond geest of stof?
9. Is schepping uit het niets mogelijk?
10. Het sprookje van het spaghettimonster
11. Agnost hoeft hoop op inzicht in het bovenzintuiglijke niet op te geven
12. Houdt God zich te goed voor ons verborgen?
13. Bewustzijn sterke aanwijzing voor bestaan van God
14. Europa kan niet zonder christendom
15. Hoe langer het stil blijft...
16. Is er leven na de dood?







From God's possible to God's necessary existence

It seems reasonable to define God as a conscious being that is the first cause of reality. Being the first cause, God is uncaused. Suppose that God possibly exists. In that case there is a possible world w in which God exists. According to Leibniz's weak principle of sufficient reason (wPSR) there must be a sufficient reason for every thing that exists.* So, following this principle, there must be a reason in w for Gods existence. God exists in w either by virtue of its own nature, or due to an external cause. Since God is uncaused in w it follows that God exists by virtue of its own nature in w. That is to say, God exists necessarily in w. But then, assuming S5 modal logic, it follows that God exists in all possible worlds. So God exists necessarily. Therefore, given wPSR and S5, Gods possible existence entails Gods necessary existence.

(*) Note that this is indeed a weak version of Leibniz' principle, since it is not claimed that there is a sufficient reason for each fact or state of affairs. It is "merely" claimed that every existing thing (i.e., object or entity) has a reason for its existence.

woensdag 10 september 2014

Nieuw artikel

Onlangs heb ik mijn nieuwe argument - het semantisch argument - nader uitgewerkt in een artikel. Dit artikel is inmiddels opgeleverd voor peer review. Daarnaast is ook langs deze weg alle commentaar erop van harte welkom! Het artikel is bovenaan mijn site gjerutten.nl beschikbaar.