woensdag 25 juni 2014

Batailles re-sacralisering van het christendom

Onnoembare, onverhulde, ontzaglijke
Gij jager achter wolken.
Gij onbekende - God.
Wat wilt gij, struikrover, van mij…
Geef, ja geef.
Wreedste vijand, U over – aan mij!
Daarvoor nam hij de vlucht,
Mijn laatste, enige genoot,
Mijn grote vijand,
Mijn onbekende,
Mijn beul - God.
Neen, keer terug
Met al uw martelingen,
Tot de laatste aller eenzamen!
Ach, keer weer,
Mijn onbekende God, mijn smart,
Mijn laatste - geluk.

Dit gedicht is, wellicht verrassend, van Nietzsche. Lang is Nietzsche afgeschilderd als een radicale atheïst. De laatste decennia is echter steeds duidelijker geworden dat een dergelijke lezing van Nietzsche hem volstrekt tekort doet. Het zoeken naar God, de worsteling óm God, was zijn grote thema, ook daar waar dit zich uit als een strijd tégen God.

In mijn onlangs gehouden Metamorfoses lezing heb ik betoogd dat voor de wellicht wat onbekendere Franse filosoof Georges Bataille (1897-1962) eigenlijk hetzelfde geldt. En dit perspectief op Bataille acht ik van belang. Vaak wordt Bataille namelijk neergezet als een filosoof die zich eenzijdig richt op het verheerlijken van het ongebreidelde exces. Hij is zelfs de filosoof van het kwaad genoemd. Bataille zou radicaal afscheid hebben genomen van de God van het christendom.

Deze duidingen raken echter niet aan de ziel van Batailles denken. Wat ik in genoemde lezing betoog is dat, net zoals voor zijn grote voorbeeld Nietzsche, ook voor Bataille de zoektocht naar God uiteindelijk zijn grote thema was. Bataille is altijd blijven worstelen met God. Hij is zijn hele leven de vraag naar God blijven stellen. Daarbij heeft hij een eigen heterodoxe weg gevonden, zonder daarbij echter de traditie van het christendom te verlaten.

Bataille is in zijn werk, ook nadat hij in 1922 met het katholicisme brak, altijd in gesprek gebleven met het christendom. En ja, zijn gesprek met het christendom was een gevecht. Bataille heeft gestreden, geworsteld, met God. Bataille richtte, zoals hij schrijft in De innerlijke ervaring zijn ‘pijlen op hem’. Een gevecht met God is de joods-christelijke traditie echter totaal niet vreemd. Zo kreeg Jakob in Genesis van God de naam ‘Israël’, hetgeen betekent ‘Hij die met God gevochten heeft en toch in leven is gebleven’.

Dat Batailles denken zijn hele leven ten diepste binnen de traditie van het christendom gebleven is, heb ik in mijn lezing vooral beargumenteerd door zijn conceptie van het sacrale, ook wel het soevereine of 'de continuïteit van het zijn' genoemd, te vergelijken met die van de traditie van het joods-christelijke monotheïsme.

Zo blijkt dat hij niet zozeer afscheid wil nemen van God, dat God voor hem niet dood is, maar dat hij juist afscheid wil nemen van een al te dogmatische en rationele voorstelling van God, waarbij de sacraliteit van God juist verloren gaat. Hij wil dan ook, zoals ik betoog, het sacrale redden van een verschralende rationalisering. Hij wil anders gezegd het christendom re-sacraliseren, door de ervaring van het sacrale zoals deze nog in het vroege christendom voelbaar was, en door latere rationaliseringen en dogmatiseringen verloren is gegaan, binnen het christendom te laten herleven.

Een terugkeer dus naar het vroege christendom dat hij in zijn werk De Eroriek subliem en fascinerend noemt. Ik denk dat hij daarin inderdaad geslaagd is. Alleen al om die reden zou eigenlijk iedere christen Bataille moeten lezen.

Is mijn lezing van Bataille een persoonlijke toe-eigening van zijn denken? Een Nietzscheaans 'Aldus wilde ik het'? Misschien wel. Betreft mijn verhandeling een Rortyeaanse herbeschrijving van het denken van Bataille? Dit is wellicht het geval. Hoe dan ook argumenteer ik voor een Bataille zoals deze voor zover ik weet nog nooit voor het voetlicht is gebracht. Een nieuwe kijk op zijn denken dat niet ongezegd mag blijven.

2 opmerkingen:

Jean Maurice zei

Beste Emanuel,

Mooi gedicht!

Ik heb jouw artikel ‘Metamorfoses’ gelezen. Interessante uiteenzetting! Ik zal het de komende dagen nog eens rustig lezen en er wat dieper over nadenken. Toch wil ik wel al iets kwijt of misschien is het meer een vraag.
Zou het niet zo kunnen zijn dat de ‘destructiviteit’ van God als onderdeel van de continuïteit van het zijn en als mede verklaring voor het vreselijke kwaad in deze wereld van tijd en ruimte niet berust op een al te profane interpretatie? Ik bedoel daarmee dat deze ‘destructiviteit’ misschien veeleer een gevolg is van de scheppingsactiviteit dan een bedoeling of ‘eigenschap’ van het goddelijke. Daarnaast zou een dergelijke uitspraak tegenstrijdig kunnen zijn met het genoemde ‘sacrale’ van het zijn. Ligt de oorzaak van het kwaad niet veeleer in de gebrokenheid van de schepping?

Volgens Eckhart brengt God (de Vader) de schepping in tijd en ruimte voort als één ‘uitgaande beweging’ als iets ánders dan Hijzelf is. Daardoor ontstaat vanuit die continuïteit van zijn (Eenheid), de materiële verspintering en veelheid. Vanuit die Ene volheid bezien, die de goddelijke trinitaire eenheid is, is de schepping, de verspintering in de veelheid slechts een afgeleide en dus eigenlijk niets. Het is afval van de Ene continuïteit van het zijn. (Kruispunten in de mystieke traditie, F.A. Maas p.28,29) Nu ga ik zelf interpreteren. Zou het niet kunnen zijn dat door het scheppen in tijd en ruimte en het ontstaan van de fragmentatie (de verspintering) daarmee ook een onvermijdelijk continu ‘afdwalen’ van de Ene volheid plaatsvindt? Een soort ‘gebrokenheid’ afscheiding van die Ene volheid, de continuïteit van het zijn? En zou daar niet de oorzaak van het kwaad kunnen liggen? Is Hij misschien daarom Mens geworden omdat Hij inzag welke consequenties de ‘uitgaande scheppingsbeweging’ had. Namelijk de gebrokenheid met als gevolg; geweld, lijden en dood?

Ik besef dat ik nogal wat vragen stel maar zie het als een enorme fascinatie mijnerzijds. Deze vragen houden me al zo lang bezig. Een interessant artikel Emanuel, waar ik de komende dagen eens rustig over ga nadenken.

Vriendelijke groet
Jean Maurice

Jean Maurice zei

Correctie van bovenstaand bericht.
"verspintering" moet uiteraard versplintering zijn!


Beste Emanuel,

Mooi gedicht!

Ik heb jouw artikel ‘Metamorfoses’ gelezen. Interessante uiteenzetting! Ik zal het de komende dagen nog eens rustig lezen en er wat dieper over nadenken. Toch wil ik wel al iets kwijt of misschien is het meer een vraag.
Zou het niet zo kunnen zijn dat de ‘destructiviteit’ van God als onderdeel van de continuïteit van het zijn en als mede verklaring voor het vreselijke kwaad van deze wereld in tijd en ruimte niet berust op een al te profane interpretatie? Ik bedoel daarmee dat deze ‘destructiviteit’ misschien veeleer een gevolg is van de scheppingsactiviteit dan een bedoeling of ‘eigenschap’ van het goddelijke. Daarnaast zou een dergelijke uitspraak tegenstrijdig kunnen zijn met het genoemde ‘sacrale’ van het zijn. Ligt de oorzaak van het kwaad niet veeleer in de gebrokenheid van de schepping?

Volgens Eckhart brengt God (de Vader) de schepping in tijd en ruimte voort als één ‘uitgaande beweging’ als iets ánders dan Hijzelf is. Daardoor ontstaat vanuit die continuïteit van zijn (Eenheid), de materiële versplintering en veelheid. Vanuit die Ene volheid bezien, die de goddelijke trinitaire eenheid is, is de schepping, de versplintering in de veelheid slechts een afgeleide en dus eigenlijk niets. Het is afval van de Ene continuïteit van het zijn. (Kruispunten in de mystieke traditie, F.A. Maas p.28,29) Nu ga ik zelf interpreteren. Zou het niet kunnen zijn dat door het scheppen in tijd en ruimte en het ontstaan van de fragmentatie (de versplintering) daarmee ook een onvermijdelijk continu ‘afdwalen’ van de Ene volheid plaatsvindt? Een soort ‘gebrokenheid’ afscheiding van die Ene volheid, de continuïteit van het zijn? En zou daar niet de oorzaak van het kwaad kunnen liggen? Is Hij misschien daarom Mens geworden omdat Hij inzag welke consequenties de ‘uitgaande scheppingsbeweging’ had. Namelijk de gebrokenheid met als gevolg; zonde, geweld, lijden en dood?

Ik besef dat ik nogal wat vragen stel maar zie het als een enorme fascinatie mijnerzijds. Deze vragen houden me al zo lang bezig. Een interessant artikel Emanuel, waar ik de komende dagen eens rustig over ga nadenken.

Vriendelijke groet
Jean Maurice